De eerste pictoverhalen: startverhalen
Begin, na het aanleren van de eerste picto’s met het aanbieden van eenvoudige tweewoordzinnen. Bijvoorbeeld: ik sta, ik lig, ik zit.
Breid daarna geleidelijk het aantal picto’s en de lengte van de zinnen uit. Hoe verleidelijk ook, vermijd in het begin het gebruik van de abstractere en meer ingewikkelde picto’s. Geef de startende lezer ruim de gelegenheid om te wennen aan de pictobeelden. Begin daarom met enkelvoudige en concrete zinnen in de tegenwoordige tijd.
Het lezen van langere pictoverhalen
Bij het leren lezen van langere teksten wordt de strategie gebruikt zoals die staat beschreven in Lezen moet je dóén, de methodiek. In het kort: eerst een gesprekje over de inhoud en de context. Dan alle nieuwe elementen die in de tekst voorkomen separaat uitleggen: een nieuw picto, een nog onbekend woord. Daarna de tekst langzaam voorlezen terwijl jij bijwijst. Vervolgens samen lezen met bijwijzen. Tenslotte zelf laten lezen.
Achter het tabblad Voorbeeldverhalen staat ook een map met Startverhalen>De eerste Pictoverhalen.